Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij versloeg ook een Egyptischen man, [33]een man van grote lengte, van [34]vijf ellen; en die Egyptenaar had een spies in de hand, als [35]een weversboom; maar hij ging tot hem af met [36]een staf, en rukte de spies uit de hand des Egyptenaars, en [37]hij doodde hem met zijn [eigen] spies. 33. Hebreeuws, een man der mate; dat is, een man van grote maat en lengte. Zie 2 Sam.23:21. 34. Goliath was zes ellen en een span lang, 1 Sam.17:4. 35. Dat is, zo dik als een weversboom. Zo dik was ook Goliaths spies. 36. Een stok en slinger waren ook Davids wapen, toen hij met Goliath ging strijden. 37. Dit had David ook gedaan, 1 Sam.17:51.